De knie en de knieschijf Aan de voorzijde van het kniegewricht ligt de knieschijf (patella). De knieschijf wordt op zijn plaats gehouden door de pees van de bovenbeenspieren, die de knieschijf helemaal omgeeft. De pees zit vast aan het bot van het bovenste gedeelte van het onderbeen (de tuberositas).
Door de bovenbeenspieren aan te spannen kan je het kniegewricht strekken. De knieschijf schuift hierbij omhoog. Wanneer de knieschijf hierbij niet netjes in het midden schuift of zelfs naar de zijkant zakt (luxatie), kan de orthopaedisch chirurg besluiten om het verloop van de pees te veranderen door de aanhechting van de pees aan het bot van het onderbeen (de tuberositas) te verplaatsen. Deze operatie wordt een ‘tuberositas transpositie’ genoemd.
De operatie Nadat de verdoving is ingewerkt, maakt de orthopaedisch chirurg een snede over het kniegewricht. De aanhechting van de pees aan de bovenzijde van het onderbeen wordt vrijgelegd. Hierna maakt de chirurg deze aanhechting los, waarbij een stukje van het bot meegenomen wordt. Vervolgens wordt het stukje bot met daaraan de pees op een andere plaats aan het onderbeen vastgezet. Hiervoor gebruikt de chirurg 2 of 3 schroeven.